zondag 29 augustus 2010

Wandeling Alsumerberg en omgeving





Wie een indruk wil krijgen hoe het Ruhrgebied er lange tijd heeft uitgezien mag de Alsumerberg in Duisburg niet missen. Sinds enige jaren is deze kunstmatige heuvel toegankelijk en biedt zij een wijds panorama over de terreinen van ThyssenKrupp Steel en de uitwaarden van de Rijn bij Orsoy.

Tot het einde van de jaren '50 lag op deze plek het dorpje Alsum. Ooit het domein van riviervissers maar vanaf de 2e helft van de negentiende eeuw ingeklemd geraakt tussen de hoogovens en staalfabrieken van Thyssen. In WOII werd het dorpje zwaar getroffen door de bombardementen op de omringende industrie en zakte het steeds dieper weg door de 'bergsenkungen' die het gevolg waren van de mijnbouw onder Alsum. In de vroege jaren '60 werd het dorp ontruimd en getransformeerd tot stortplaats voor industrieafval. Uit de diepte van de berg stijgt nog steeds methaangas op wat verklaard waarom er in de afgelopen winter op sommige plekken geen sneeuw lag.

Vlak bij de parkeerplaats aan de Alsumer Steig ligt één van de oude Emschermondingen. Door de verzakking die de mijnbouw veroorzaakte is in de afgelopen 110 jaar de loop van de Emscher, en dus ook haar monding in de Rijn vier keer verlegd. Deze oude monding is een terrein met tal van ongedefinieerde functies. Je vindt er vissers, rivierstaarders, scheepsspotters, grillers, zwemmers en andere recreanten. Het is één van de weinige plekken waar je in Duisburg aan de Rijn kunt komen. Schitterende wilgen staan met hun wortels in het rivierstrand terwijl in de achtergrond de cokesovens van ThyssenKrupp ieder tien minuten witte wolken produceren.

Aan de andere zijde van de Alsumerberg ligt de Matenastrasse. Deze straat verbond ooit het dorpje Alsum met het stadsdeel Bruckhausen en restanten rails in het wegdek getuigen nog van de tram die hier ooit reed. De Matenastrasse voert voor een groot deel onder de terreinen van de staalfabrieken en is in het Ruhrgebied een bekende fotospot. Het romantische beeld van een vervallen industriegebied wordt hier bewaarheid.

De Matenastrasse komt uit in Bruckhausen dat een zelfde lot beschoren lijkt als Alsum. Veel gebouwen staan er, mede door de krimp van de bevolking leeg en het verval is alom aanwezig. De bedoeling is dat een groot deel van Bruckhausen wordt gesloopt om plaats te maken voor een groengordel die de zware industrie aan het oog moet onttrekken. De milieunormen schrijven voor dat bewoning zo dicht bij de hoogovens niet langer is toegestaan en daarom dient dit stadsdeel grotendeels te verdwijnen. En dat is jammer; juist Bruckhausen laat zien hoe industrie en arbeiderswijken met elkaar versmolten waren. Een voorbeeld van hoe het Ruhrgebied tot stand is gekomen en hoe het er decennia lang uit zag. Op veel plaatsen is de industrie verdwenen maar hier is die onwaarschijnlijke combinatie van zware industrie en woonbebouwing nog steeds aanwezig.

Kortom; een bezoek aan de Alsumerberg is zeer de moeite waard!

meer over Bruckhausen en haar dreigende sloop: www.ruhrbarone.de/abriss-bagger-nach-duisburg-bruckhausen

dinsdag 24 augustus 2010

studiedag zelf organisatie en stedelijke vernieuwing

Nog enkele plaatsen beschikbaar voor de studiedag de m'n Duitse club, LEGENDA in samenwerking met het Nederlands Architectuur instituut en Erfgoed Nederland organiseert.


zaterdag 7 augustus 2010

Het eiland Ebel




Ten zuiden van Bottrop ligt de Siedlung Ebel. Een kleine arbeiderskolonie met dito huisjes. Alles nog in het grauwe baksteen zoals dat vroeger overal in het Ruhrgebied was. Zoals in andere Siedlungen zijn ook hier de tuinen diep en is de sfeer dorps. De bewoners verbouwen groenten en de huisjes hebben nog hun aangebouwde schuur waar vroeger een geit of varken kon worden gehouden. De geit werd 'Kumpelkuh' genoemd; de mijnwerkerskoe.

Ebel is bijzonder omdat het als een eiland tussen de genadeloze infrastructuur van het Ruhrgebied ligt ingeklemd. In het noorden het open riool van de Emscher en de Emscherschnellweg, de A42. In het oosten een prachtige Brache die als veiligheidszone dient voor de nabije olieterminal. In het zuiden wordt Ebel begrenst door het Rhein-Herne Kanaal en tenslotte, aan de westkant door een bundel spoorlijnen en de drukke en brede Borbeckerstrasse die een belangrijke noord-zuid verbinding vormt. Tenslotte wordt Ebel nog doorsneden door het gekanaliseerde riviertje de Berne die net als de Emscher als open riool functioneert.

Ebel is dus een soort eiland te midden van een erg typisch Ruhrlandschap. De oude rioolwaterzuivering wordt op dit moment in het kader van Emscherkunst naar ontwerp van Piet Oudolf en buro Gross.Max tot park omgebouwd. Voor twee Turkse dames uit Ebel aanleiding om in hun diepe achtertuin, naast de bonen en tomaten, thee en 'lokale internationale specialitäten' te serveren.

Zoals overal in het dorpse Ruhrgebied ook hier een kiosk. Een klein loket voor snoep, tabak en drank voorzien van een 'stehtisch' zodat je leunend op de tafel, met één hand in een broekzak je biertje wegklokt terwijl je in alle rust van de dorpse stilte kunt genieten. Aan het einde van de straat zie je nog net het massieve viaduct van de Emscherschnellweg die als een hedendaagse stadspoort één van de twee toegangen tot Ebel vormt.

zondag 25 juli 2010

Turkse pioniers in het braakland




Het Ruhrgebied laat zich ruimtelijk het beste begrijpen als een verstedelijkt platteland. Tussen 1840 en 1920 is het grootste deel van het Ruhrgebied ontstaan in een voorheen agrarisch en dunbevolkt gebied. Niet alleen de structuur waarin het Ruhrgebied zich heeft ontwikkeld is die van het platteland maar ook de mentaliteit van haar inwoners heeft veel gemeen met die van plattelands bewoners. De zelfredzaamheid en het eigen initiatief uiten zich vandaag de dag nog steeds in het opvallende gebruik van de ruimte.

En ruimte is er de afgelopen decennia op grote schaal ontstaan door de teloorgang en sloop van talloze industriecomplexen. Midden in de bebouwde kom, tussen snelwegen, woonwijken, industrieterreinen en spoorlijnen liggen grote stukken grond braak (Brachen) die niet alleen door berken en vlinderstruiken (Post Industrieler Spontan Vegetation) maar ook door de bewoners van het Ruhrgebied in bezit zijn genomen. De tussentijd waarin veel Brachen zich bevinden is onbepaald; in Oberhausen ligt bijvoorbeeld de bekende Brache Vondern na de sloop van de gelijknamige kolenmijn sinds 1931 braak.

Stilgelegde spoorlijnen ontsluiten het Ruhrgebied op een opmerkelijke wijze; zij bieden toegang tot de 'achterkant' van de bewoonde en bebouwde wereld. De grote Brachen trekken motorcrossers, zigeuners, modelvliegeniers en andere beoefenaars van hobby's die elders geen plek vinden.

Een bijzondere Brache is de voormalige slakkenstortplaats van de staalfabrieken van de Bochumer Verein in Bochum Hamme. Een pokdalig terrein dat uitsluitend begroeid is met berken. De samenstelling van de bodem is er blijkbaar zo vaag dat er voor andere vegetatie geen leven mogelijk is. Het jarenlange illegale gebruik van het terrein als motorcrosscircuit heeft het terrein een fijnmazig structuur van begroeiing gegeven en fraaie open plekken opgeleverd.

In de marge van deze grote Brache bevindt zich een verborgen schat die voor iedereen die met ruimtelijke ordening te maken heeft erg leerzaam is. Tussen slakkenstort en de snelweg A40 is een bescheiden restruimte jaren geleden door Turken in bezit genomen. Als voormalige plattelandsbewoners hebben zij een goede neus voor ruimtelijke marges waarin een kleinschalige manier van stadslandbouw mogelijk is. Zonder plan is het gebiedje verkaveld, ontgonnen en bebouwd en worden er groenten verbouwd en in de zelfgebouwde huisjes brood gebakken.

Gisteren was ik er en kreeg van een Turks damesgezelschap versgebakken brood aangeboden dat was gevuld met schijfjes aardappel en ui. De doe-het-zelf architectuur waarin oude kastdeurtjes en meubels zijn verwerkt is dermate ontroerend, heus en oprecht dat een bezoek aan dit kleine, door eigen vlijt en arbeid geschapen paradijs verplichte kost voor studenten en professionals uit de architectuur en ruimtelijk ordening zou moeten zijn. Zo kan het dus ook!

zondag 27 juni 2010

Een metropool van 1000 dorpen




Een magistraal stralende zon begeleidde het bezoek dat landschapsarchitect Harro de Jong het afgelopen weekeinde aan mijn Geheime Zolder in OB bracht. Dankzij zijn fantastische auto-zonder-dak beleefden we een bijzondere Ruhrervaring. De zaterdagmiddag hebben we in het teken gesteld van Duisburg, die merkwaardig langgerekte stad die aan de Rijn ligt maar waar je vervolgens maar op een gering aantal plaatsen van kunt genieten. Een belangrijke aanleiding om naar DU te gaan was het enigszins louche rendez-vous dat ik met de broer van de uitbater van kebabhuis Selale in de wijk Marxloh had. Volgende week maandag ga ik daar met de jongens en meisjes van het Nijmeegs Archief dineren en ik wilde nog het één en ander over het menu bespreken. Veel gratis thee en daarna naar de Alsumerberg.

Het dorpje Alsum is inmiddels onder tientallen meters industrieafval en WOII puin verdwenen maar het schilderachtige uitzicht over de Rijn en de uitwaarden van Orsoy met haar heggenlandschap is gebleven. Hoe fraai is het niet om te zien hoe de Rijn in een flauwe, trage bocht naar het noord-westen afbuigt en hoe de oostelijke oever het oude beeld van het Ruhrgebied tot leven brengt. De Hoogovens van Thyssen-Krupp in Schwelgern, de nieuwe koeltoren van het Kraftwerk Walsum en verder een ongehoord industrieel panorama waaruit onheilspellende geluiden opklinken en waar zich iedere tien minuten met ferme kracht uit een houten koeltoren een helder witte wolk verheft. Later, eenmaal weer van de berg afgedaald stonden we op een viaduct te kijken naar de krioelende activiteit van het hoogovenbedrijf toen zich een trein met een tweetal torpedo-achtige wagons, gevuld met vloeibaar staal onder ons door bewoog. Door een gat in de bovenzijde van de wagons werd ons een blik in het vulkanisch interieur geboden en sloeg de hitte door onze broekspijpen.

Omdat het hoogzomer weer en het beklimmen van bergen dorstig maakt werd Hübi's in Duisburg-Ruhrort aan gedaan. Vanaf het terras vanonder zo'n partytent leuk uitzicht op de buitenboel van het binnenscheepvaartmuseum. Bier en worst. Maar......het weder was te verleidelijk om de cabrio van Harro lang alleen te laten. Verder langs het Erotik Insel te Duisburg (zeg ik nix over, ga zelf maar kijken aan de Vulkanstasse) naar het buitenterrein van de Duisburger Kupferhütte. Zwaar industriële omgeving, mat uitgeslagen van de kopererts en andere grondstoffelijke rommel maar met een geweldige blik op die machtige rivier de Rijn. Hoewel we er niets te zoeken hadden wezen de heren van de langsrijdende security er ons op dat we via de ene weg wel, maar via de andere niet het terrein konden verlaten. We hoefden echter niet weg. Dat heb ik hier in het Ruhrgebied regelmatig beleefd; industrieterreinen zijn vrijwel altijd toegankelijk en als je er rond doolt, op zoek naar geluk of iets anders, en je komt iemand die er wél iets te zoeken heeft tegen dan wordt je nooit weggestuurd maar vriendelijk te woord gestaan.

Na een nog tamelijk lange avond in biergarten en op de verschrikkelijke uitgaanstrip van CentrO in OB was het 's zondags weer vroeg dag. Een eerste attractie was de Brug Vondern. Een oude waterburcht die ooit het ommeland aan de noordrand van Obehausen, toen nog lege heide, moet hebben gedomineerd maar nu ligt in geklemd tussen het uitgestrekte rangeerterrein van Oberhausen-Osterfeld en de de Emscherschnellweg, de A42.

Via het zeer aandoenlijk Bottrop-Ebel dat zo krankzinnig gelegen is dat ik er eigenlijk een apart verhaal aan zou moeten wijden, wat ik, denk ik ook maar ga doen ging het voorwaarts. In ieder geval begon het Harro al spoedig op te vallen dat het Ruhrgebied niet alleen opvallend groen maar vooral ook opvallend dorps van karakter is. De Siedlungen, van elkaar gescheiden door industrieën, infrastructuur en braakliggende terreinen zien er niet alleen als dorp uit, ze zijn het ook. Een kabbelend klimaat waarin altijd ergens op een hoek een Bude of Kiosk of Trinkhalle te vinden is waar men tijdschriften, snoepgoed, drank en tabak verkoopt tot in de kleine uren. En waar men, evenals op het platteland zich vrij voelt om op eigen erf te bouwen wat men wil.

In Bottrop-Ebel wordt in het kader van Emscherkunst een oude rioolwaterzuivering tot park omgebouwd door de Achterhoekse maar wereldberoemde landschapsarchitect Piet Oudolf. Voor de Turkse achterbuurmeisjes van de Siedlung bleek dit een uitgelezen kans eens wat bij te verdienen. Terwijl hun moeders behoofddoekt ons gade sloegen namen we plaats in de lange, diepe achtertuin die zo kenmerkend is voor de mijnwerkers koloniën in het Ruhrgebied; men moest in z'n eigen voedselvoorziening kunnen voorzien. Onder, wederom een partytent, dit maal een groene, stonden biertafels en werd ons, met uitzicht op Oudolfs schepping in wording heerlijke thee met dito hapjes geserveerd. Het motto van de dames was; 'lokale internationale spezialitäten'. Turks snacken op z'n Bottrops.

Via de onvolprezen Welheimer Mark, een ogenschijnlijk agrarisch gebied dat ligt ingeklemd tussen de cokesovens van Prosper, een kleine enclave van beukenwoud dat alle industrialisatie vreemd genoeg is ontsprongen, de Emscher en de enorme waterzuivering van Bottrop reden we richting de fantastische bijdrage die Observatorium aan Emscherkunst heeft geleverd; Warten auf den Fluss. Maar ja, Duitsland moest tegen Engeland voetballen dus stopten we bij één van de fijnste Budes van het Ruhrgebied.

Het kleine kioskje ligt aan de rand van Essen-Karnap tegen de Emscherdijk aan en men heeft in het onwaarschijnlijk krappe interieur toch nog een bar met zes krukken weten te realiseren. Omdat het Ruhrgebied een verstedelijkt platteland is waarin de mores van een dorp gelden heeft men op eigen initiatief zonder hier door een bemoeizuchtige overheid verder in lastig gevallen te worden een Biergarten met veranda en Grill gebouwd. Onder een parasol op een oliedrum stond een oude TV waarop, met wat storingen waardoor het geluid soms wegviel de wedstrijd bekeken werd. De Karnappers, Duits getooid, waren al riant aan het bier toen wij, enkele minuten na het begin van de wedstrijd in de Biergarten plaats namen. Onder het genot van het lokale Stauder Pilsner leefde we met onze nieuwe vrienden mee. Het was spannend en Duitsland won met 4-1.

Uiteindelijk belandden we op op Halde Hoheward en zagen onder het verzengende licht van de zomerzon, door een paarse avondnevel uit over het 'enige kunstmatige middelgebergte van Europa'. Het Ruhrgebied bezoeken zonder Landschaftspark Hoheward te bezoeken had naar onze overtuiging van dát moment geen enkele zin.

Via grofmazige doorgangswegen en omringd door uitgelaten Duitsers die deden alsof ze het WK reeds hadden gewonnen zoefden we naar de Profi Grill in Bochum Wattenscheid. Na een zonverbrande dag op een lederen bank onder een magistraal stralende zon onderweg te hebben doorgebracht en na het Ruhrgebied weer eens te hebben doorkruist met tal van nieuwe, landschappelijke ontdekkingen moesten we concluderen dat alle campagnes van Ruhr 2010 ten spijt het Ruhrgebied geen metropool is in de klassieke zin des woords. Het is vele malen beter; het is een metropool van 1000 dorpen en dan merk je!

zondag 13 juni 2010

Voettocht met Melle Smets, Bram Esser en Joost van Onna




Hoog bezoek uit NL! Mijn collega Melle Smets waarmee ik o.a. in GANG heb samengewerkt en een snelwegenkenner bij uitstek kwam met vriend Joost en Bram Esser langs in OB. Melle en Bram hebben in november een maand lang op de Nederlandse snelwegen geleefd en werken nu aan een boek over hun ervaringen in deze jonge streek van NL. Op de site www.snelwegsafari.nl hebben zij verslag van hun omzwervingen langs 's Heren snelwegen bij gehouden.

We besloten om het Ruhrgebied te voet en met het OV te lijf te gaan. 's Avonds zou om 19 uur het project 'B1/A40 van Markus Ambach in het kader van Ruhr2010 worden geopend in Bochum-Wattenscheid dus we hadden een einddoel. Een einddoel dat naar mate de dag vorderde steeds meer in ruimte en tijd bleek te verschuiven.

Per Regional Express gingen we naar Essen-Altenessen waar zich de fantastische Bude bevindt waar ik enige weken geleden door het eten van een half lauw Frikandellebrötchen een matige voedselvergiftiging had opgedaan. De Bude bleek gelukkig gesloten maar we hebben nog wel staan smullen van de geïmproviseerde architectuur waarin o.a. een bouwkeet zonder wielen, een elektriciteitshuisje en een heuvel golfplaten zijn verwerkt.

Dankzij onze Tagesticket ( € 31,- om met vijf personen de hele dag met het OV door het Ruhrgebied te kunnen reizen!) stapten we onbekommerd in de U Bahn naar het noorden van Essen. Vandaar ging het te voet over het parcours dat in het studieprogramma van LEGENDA als kennismaking met het Ruhrgebied door Boris en mij is uitgezet. Een voormalige spoorbaan leidt ons naar een woest groen gebied. Deels een overslag plaats voor steenkolen, deels een terrein dat in de marge van de infrastructuur in de vergetelheid is geraakt. Door het dichte struweel van een agressieve exoot belandde we aan het Rhein-Hernekanaal dat we via een spoorbrug overstaken. Al snel volgde een tweede spoorbrug over de merkwaardige en stinkende Emscher.

En dan wordt het landschap plots rustiek; een oud beukenbos met een aantal sterk verwaarloosde lanen dat als een enclave uit een voorbije tijd bewaard is gebleven. Een zeldzaam stuk 'oud land' dat de dans van de industrialisatie is ontsprongen. Eenmaal uit het woud ontvouwd zich een woest panorama waarin de cokesovens van Prosper de boventoon voeren. Grote installaties, stoomwolken en spoor. Het merkwaardige is dat als dat geweld geheel zonder enig geluid zich manifesteert.

We volgende het spoor met aan de ene zijde de nog werkende mijn Prosper met z'n hoge heuvels uit steenkool en aan de andere zijde van de spoordijk het stille geweld van de kolenvergassing. Als een laatste noodkreet hangt er sinds enige weken op de enorme gashouder van de kokerei een spandoek met: " Unsere Kohle hat Zukunft'. Symbool van het achterhoede gevecht der mijnwerkers dat nu al veertig jaar lang duurt maar dat nog geen enkele kolenmijn voor sluiting heeft kunnen behoeden.

Na een voettocht van twee uur bereikten we het Alpincenter in Bottrop. Op de Halde Prosper is door het Van der Valk concern de langste indoor skipiste ter wereld gebouwd. De vrieshuis-achtige architectuur wordt langzaam maar zeker met Oostenrijkse chalets weggemoffeld. In de Biergarten met uitzicht op de kolencentrale van Scholven dronken we Weissbier en aten we Weisswurst.

Met de taxi hebben we ons naar de legendarisch Bude van Karnap laten brengen. De dag ervoor was ik tijdens mijn bezoek aan het project van Observatorium (Warten auf den Fluss), dat zij in het kader van Emscherkunst hebben gebouwd wat bier en tabak bij deze Bude gaan halen. Het kleine kioskje bleek toen naast z'n bescheiden Biergarten ook binnen nog een krap barretje te bezitten waar wat Ruhri's voetbal stond te kijken. Met de heren uit Rotterdam hebben we nog meer bier in de garten van de Bude gedronken en raakte al spoedig in gesprek met enkele lokale helden; oud mijnwerkers die hun dagen met vissen en bier drinken door brengen. Één bleek zelfs een stacaravan bij om de hoek in De Steeg te bezitten en meer kennis van de Rhedense horeca te bezitten dan ik.

Na een kort bezoek aan de brug van Observatorium, waar we eventueel hadden kunnen overnachten, per taxi naar de Profi Grill in Wattenscheid die toevallig dicht bij de openingslocatie van B1/A40 is gelegen. Na de beroemde Currywurst mit Pommes und Salat sprong Bram over de muur van het nabij gelegen kerkhof waarop Melle, Joost en ik geen andere keuze hadden hem te volgen. Hoewel tussen de bomen door het autotuningparadijs Dückerweg, plek van opening, was te zien verhinderde de A40 ons een rechtstreekse benadering. Uiteindelijk wisten we uit het gesloten kerkhof te ontsnappen en arriveerden twee uur te laat aan de Dückerweg.

Joep van Lieshout had groot uitgepakt met talrijke bouwwerken en bouwsels en schoof nog even bij ons aan. Ook LEGENDA collega Dirk Haas uit Essen scharrelde er rond en opgedirkte auto's trokken luidruchtig zwarte sporen over de parkeerplaats. Het rook er naar Grill en verbrandt rubber. Collega Hans Venhuizen en André Dekker waren reeds met Inez Boogaarts van het Nederlands consulaat naar OB vertrokken.

Bij aankomst op het station van OB bleken de perrons gevuld met een feestende menigte en op het niet meer voor het treinverkeer gebruikte perron van de Museumbahnsteig stond een DJ en werd bier verkocht. Verbaasd over deze activiteiten op een centraal station die in NL ondenkbaar zouden zijn scharrelde we naar de bar. De Duisburgse collega's en vrienden Mustafa en Halil waren uiteraard ook van de partij en legden alles vast voor het nageslacht.

Boven in de toren van het station, waar Hans Venhuizen zijn tijdelijke hotel (Gastgastgeber) exploiteert hebben we nog tot twee uur met Hans V. en André D. zitten bieren. Via een fantastische kebabbude, gerund door louter Turkse dames (!) belandden we nog in de cocktailbar Maritinique. Ik was er al vaak overdag langs gelopen en leek me een beetje lullige en treurige tent; een tropische suggestie in het best sombere OB. Maar het was er gezellig, de cocktails waren goed en er werd reggae gedraaid.

Toen we de 'karibik feeling' verlieten werd het al licht; een horizon kleurde oranje terwijl de sierlijke witte neon tekst
'Oberhausen, Wiege der Ruhrindustrie' op het dak van de Volkshochschule zich boven de nog slapende stad verhief.